-
1 het initiatief nemen
het initiatief nemen -
2 het initiatief nemen
het initiatief nemenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > het initiatief nemen
-
3 het initiatief nemen
мест.общ. брать инициативу, проявить инициативу -
4 het initiatief nemen tot
het initiatief nemen totVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > het initiatief nemen tot
-
5 het initiatief nemen tot
prendre l'initiative het jammer vinden ménager, regretter -
6 initiatief
♦voorbeelden:het particulier initiatief • private enterprisehet initiatief nemen • take the initiativehet initiatief nemen tot • take the first step towardsop initiatief van • on the initiative ofgebrek aan initiatief hebben • lack initiative -
7 initiatief
♦voorbeelden:het particulier initiatief • l'initiative individuellehet initiatief gaat uit van • l'initiative émane dehet initiatief nemen • prendre l'initiative (de)op initiatief van • à, sur l'initiative degebrek aan initiatief hebben • manquer d'esprit d'initiative -
8 take the initiative
-
9 initiative
adj. initiatief nemend, beginnend, openend--------n. initiatief, het initiatief nemen[ innisjətiv]♦voorbeelden:take the initiative • het initiatief nemenon one's own initiative • op eigen initiatief -
10 Initiative
-
11 initiate
n. inwijden (in); (geheime)clublid; iemand met gespecialiseerde kennis--------v. beginnen, in werking stellen, het initiatief nemen totinitiate1[ innisjiət] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 beginner————————initiate2[ innisjie▪eet] 〈werkwoord; zelfstandig naamwoord: initiation〉1 beginnen ⇒ in werking stellen, het initiatief nemen tot -
12 lead
adj. belangrijkste; eerste; de leider; de leiding; opening (van een artikel)--------adj. loden--------n. leiding; bescherming; verschil tussen-; leidend; voorbeeld; richting (van een verhoor); toespeling; de eerste plaats; leidinggevende positie; leiding; bescherming; leidend; toelichting, voorlichting--------n. lood; grafiet; kogels (voor vuurwapen); gewicht; printplaat--------v. leiden, ertoe brengen; vooropgaan; voorgaan; aanvoeren; leiden (leven)--------v. met lood bedekken, verloden; in lood zettenlead1[ led] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 lood♦voorbeelden:————————lead2[ lie:d] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 aanknopingspunt ⇒ aanwijzing, suggestie8 〈 elektriciteit〉voedingsdraad/leiding/lijn9 〈 voornamelijk Brits-Engels〉(honden)lijn/riem♦voorbeelden:2 give someone a lead • iemand op weg helpen/een hint geven5 whose lead is it? • wie moet er uitkomen?————————lead3♦voorbeelden:1 voorgaan ⇒ de weg wijzen, (bege)leiden2 aan de leiding gaan ⇒ aanvoeren, op kop/voor(op) liggen; 〈 sport〉 voorstaan, een voorsprong hebben op; 〈 figuurlijk〉 de toon aangeven4 leiden ⇒ aanvoeren, het bevel hebben/voeren (over)♦voorbeelden:Liverpool leads with sixty points • Liverpool staat bovenaan met zestig punten¶ lead off (with) • beginnen/openen/van start gaan (met)2 brengen/bewegen tot ⇒ overhalen, aanzetten tot♦voorbeelden:¶ lead (someone) astray • (iemand) op een dwaalspoor/het verkeerde pad brengenlead (someone) on • (iemand) overhalen/verleiden (tot); iemand iets wijsmaken -
13 ergreifen
ergreifen1 (vast)grijpen, (vast)pakken2 grijpen, in de kraag vatten ⇒ arresteren3 (aan)grijpen, roeren♦voorbeelden:von etwas Besitz ergreifen • iets in bezit nemendie Flucht ergreifen • op de vlucht slaandie Initiative ergreifen • het initiatief nemenMaßnahmen ergreifen • maatregelen nemenfür jemanden Partei ergreifen • partij voor iemand kiezendas Wort ergreifen • het woord nemen -
14 проявить инициативу
vgener. het initiatief nemen, het voortouw nemenRussisch-Nederlands Universal Dictionary > проявить инициативу
-
15 take the lead
-
16 проявить инициативу
vgener. het initiatief nemen, het voortouw nemen -
17 move
n. zet; stap; verhuizing--------v. bewegen; verplaatsen; verhuizen; ontroeren; voorstellenmove1[ moe:v] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 beweging3 zet ⇒ beurt, slag4 stap ⇒ maatregel, manoeuvre♦voorbeelden:get someone/something on the move • iemand/iets in beweging brengenlarge forces were on the move • grote strijdkrachten waren op de been4 make a move • opstaan 〈 van tafel〉; opstappen, het initiatief nemen; maatregelen treffen, in actie komenmake moves to stop the war • stappen ondernemen om de oorlog te staken————————move21 (zich) bewegen ⇒ zich verplaatsen, van positie/houding veranderen2 vorderen ⇒ vooruitkomen, opschieten6 verhuizen ⇒ (weg)trekken, zich verzetten7 een voorstel/verzoek doen♦voorbeelden:it's time to be moving • het is tijd om te vertrekkenmove along • doorlopen, opschietenhe moved away from her • hij ging een stapje opzijmove off! • verdwijn!, hoepel op!move over • inschikken, opschuivenmove down a road • een weg afgaanmove towards better understanding • tot een beter begrip komenthe plot moves slowly • de plot ontwikkelt zich langzaamsuddenly things began to move • plotseling kwam er leven in de brouwerijkeep moving! • blijf doorgaan!, doorlopen!the army moves off • het leger marcheert af6 they moved away • ze trokken weg/verhuisdenthey moved into a flat • ze betrokken een flat→ move about move about/, move around move around/, move down move down/, move in move in/, move on move on/, move out move out/, move up move up/II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 bewegen ⇒ (ver)roeren, in beweging/beroering brengen3 verhuizen ⇒ vervoeren, overbrengen4 opwekken ⇒ (ont)roeren, raken, aangrijpen5 drijven ⇒ aanzetten, aansporen♦voorbeelden:1 the police moved them along • de politie dwong hen door te lopen/rijdenit moved him to laughter • het werkte op zijn lachspierenhe is moved to tears • hij is tot tranen toe geroerdbe moved to • zich geroepen voelen (om) te→ move about move about/, move around move around/, move down move down/, move in move in/, move on move on/, move out move out/, move up move up/ -
18 make a move
een stap nemen———————— -
19 vooruitlopen
1 [vóór anderen lopen] précéder2 [+ op][anticiperen] anticiper (sur)3 [het initiatief nemen] prendre les devants♦voorbeelden: -
20 брать инициативу
vgener. het initiatief nemen
- 1
- 2